Toekomst

Nadat ik de voordeur van mijn flat achter me had dichtgetrokken klonk er ineens een stem naast me.

“Goede morgen meneer”. Een glimlachende oude man keek mij diep in de ogen.

“Wat wilt u ?”, vroeg ik enigszins geschrokken, hem onderzoekend aankijkend.

“Niets”, klonk het opgewekt uit zijn mond terwijl hij met me op begon te lopen.

“Ik ga naar mijn werk”, zei ik kortaf.

“Geen probleem”, reageerde de oude man luchtig.

 

“Wilt u soms weten wie ik ben?”, probeerde ik voorzichtig nadat wij geruime tijd gelopen hadden.

“Nee hoor”, antwoordde hij beslist.

Onder een diepblauwe hemel met krijtwitte wolken liepen wij zo de buitenwijk door, de stad uit.

“Maar waar gaat u nu eigenlijk heen?”, vroeg ik hem na enige tijd.

“Naar achter de horizon“, lachte de grijsaard. “Maar is dat niet ook uw eigen bestemming?”