De morgen

 

Het strakke onverbiddelijke licht
van de morgenzon
Op de stenen, op de gevels
 
Het geluid van een meeuw
Een bestelwagen laadt iets uit
Iets dat vandaag
zeker verkocht gaat worden
 
Een fiets met een nette man
rammelt voorbij over de stenen
van de gracht
Hij is zeker
op weg naar zijn vaste baan
 
De geur van pasgebakken brood
vanuit een onzichtbare,
maar ongetwijfeld
propere, bakkerij
bereikt mijn neus
 
De drank opgedroogt,
uit mijn systeem vandaan
Mijn kleren
weer aan mijn lijf
De vrouw
achtergelaten
 
Ik wankel
de stad in
waar niemand weet
dat het
de morgen
na de zonde is